• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer

De Lang Accountants

Accountantskantoor in Leeuwarden

  • Over ons
    • Voordelen
  • Nieuws
    • Nieuws
  • Onze diensten
    • Administratie verzorgen
    • Administratieve organisatie en interne beheersing
    • Bedrijfseconomisch advies
    • Fiscale aangiften en adviezen
    • Fiscaal-financiële planning
    • Rapporten opstellen
  • Contact

Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling na splitsing concern

Successiewet · 28 maart 2024

De bedrijfsopvolgingsregeling houdt in dat op verzoek een voorwaardelijke vrijstelling van schenk- of erfbelasting wordt verleend voor de verkrijging van ondernemingsvermogen. Onder ondernemingsvermogen worden ook aanmerkelijkbelangaandelen in een vennootschap verstaan, mits de vennootschap een materiëele onderneming drijft. Voor toepassing van de regeling bij schenking moet de schenker de aanmerkelijkbelangaandelen ten minste vijf jaar in bezit hebben gehad. Dat is de directe bezitstermijn. De vennootschap moet ten minste vijf jaar een onderneming hebben gedreven. Dat is de indirecte bezitstermijn. De bedrijfsopvolgingsregeling is van toepassing op de waarde van de materiële onderneming, vermeerderd met de waarde van beleggingsvermogen voor zover dat niet meer bedraagt dan 5% van de waarde van de materiële onderneming.

Een schenker had via een holding-bv een belang van 49% in een andere bv, die twee activiteiten verrichtte. Een andere holding-bv had de overige 51% van de aandelen. In 2011 werd de bv gesplitst en kreeg de schenker een 100%-belang in activiteit 1. De voormalige 51%-aandeelhouder kreeg door de splitsing een 100%-belang in activiteit 2. De schenking van het aanmerkelijk belang vond plaats in 2013. Volgens de rechtbank was op dat moment voor slechts 49% voldaan aan de bezitseis van vijf jaar. Voor de bij de splitsing verkregen 51% van deze activiteit was dat niet het geval. De bedrijfsopvolgingsregeling was naar het oordeel van de rechtbank slechts gedeeltelijk van toepassing.

In hoger beroep oordeelde Hof Den Bosch anders. De bv dreef volgens het hof slechts één onderneming. Het oorspronkelijke 49%-belang is door de splitsing van de activiteiten een 100%-belang geworden in de onderneming, die als zodanig al vijf jaar in die vorm werd gedreven. Volgens het hof is niet relevant of en in hoeverre de schenker voorheen slechts voor een gedeelte een belang had in die onderneming. De omstandigheid, dat het belang van de schenker voor de splitsing de gehele onderneming omvatte, staat aan de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling niet in de weg.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Den Bosch vernietigd. Voor de indirecte bezitstermijn is mede van belang of de aan de vennootschap toegerekende activiteiten van haar dochtermaatschappijen één onderneming vormden en of de schenker bij de splitsing een met haar indirecte aandelenbelang overeenstemmend gedeelte van die activiteiten heeft verkregen. Per onderneming moet worden beoordeeld of de schenker aan de indirecte bezitseis voldoet. Daarom had het hof moeten beoordelen of de inspecteur terecht heeft gesteld dat de dochtermaatschappijen voorafgaande aan de splitsing minimaal twee objectieve ondernemingen dreven. Het hof heeft dat niet gedaan. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.

Omdat de belanghebbende een hogere vrijstelling bepleit dan door de inspecteur is toegekend, dient hij volgens het hof aannemelijk te maken dat de aan de vennootschap toegerekende activiteiten van haar dochtermaatschappijen één onderneming vormden. Naar het oordeel van het hof is hij daar niet in geslaagd.

Met name is de belanghebbende er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat sprake was van één centrale leiding. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat de activiteiten van de dochtervennootschappen zodanig samenhingen dat zij één objectieve onderneming vormden. Het verschil in klantenbestand en doelgroep van beide activiteiten is te groot om van een enkele onderneming te kunnen spreken.

Het hof heeft het oordeel van de rechtbank, dat de bedrijfsopvolgingsregeling slechts gedeeltelijk van toepassing is, onderschreven.

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLINLGHARL20241864, 23/1408| 11-03-2024

Filed Under: Successiewet

Previous Post: « Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie geldt niet voor kleinere werkgevers
Next Post: Belastingdienst houdt administrateur ten onrechte aansprakelijk voor belastingfraude van bv »

Primary Sidebar

De voordelen van De Lang Accountants

  • U profiteert van de kennis en kunde van een groot accountantskantoor.
  • Wij hebben een gratis spreekuur voor starters.
  • Wij rekenen een gunstig uurtarief dat vergelijkbaar is met een administratiekantoor.

Onze contactgegevens

De Lang Accountants
Icarusweg 22
8938 AX Leeuwarden

Tel: 0517 342 101
Mail: info [at] delangaccountants.nl

Neem contact met ons op en bekijk wat u (financieel) kan winnen!


Neem direct contact op

Footer

Neem gerust contact op

De Lang Accountants
Icarusweg 22
8938 AX Leeuwarden

Tel: 0517 342 101
Mail: info [at] delangaccountants.nl

Ga snel naar…

  • Homepagina
  • Over ons
  • Onze diensten
  • Voordelen
  • Contact
  • Algemene voorwaarden
  • Klachtenregeling
  • Privacy- en cookieverklaring

Meest recente nieuws

  • Toepassing eigenwoningregeling bij besluit tot verkoop voor juridische levering woning
  • Indexering griffierechten per 1 januari 2025
  • Hoge Raad: ongelijke behandeling bij WGA-uitkering en arbeidskorting
  • Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht
  • Hoge Raad stelt strikte eisen aan voortvarendheid

Lid van Fiscount

Copyright © 2025 · Showcase Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in