Een arrest van de Hoge Raad over de bepaling van de afschrijving van een gebruikte bestelauto is aanleiding voor een aanpassing in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm). Daardoor hoeft niet de forfaitaire afschrijvingstabel te worden gebruikt maar mag worden uitgegaan van de werkelijke waardevermindering. Het arrest betrof een aanvankelijk vrijgestelde bestelauto van een ondernemer, die in gebruikte staat uit Duitsland was ingevoerd. De bestelauto werd binnen vijf jaar verkocht aan een particulier, waardoor bpm betaald moest worden. De Hoge Raad stond toe dat de afschrijving werd bepaald aan de hand van de werkelijke waardevermindering van de bestelauto. Door de aanpassing van de wet kan een belastingplichtige er nu voor kiezen de bpm te berekenen naar de werkelijke waarde van de bestelauto op het moment waarop niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan of om de afschrijvingstabel te hanteren voor deze berekening. Dat geldt ook bij de ombouw van een bestelauto naar personenauto.